Op aarde zoekt de liefde een weg naar buiten. Ze wil de harten van mensen aanraken en openen, maar stuit daarbij vaak op een muur, op een muur van weerstand, van verdedigingsmechanismen.De liefde is niet opdringerig. Ze wacht tot de muren van binnenuit worden afgebroken. Daarom moet het donker dat zich achter de muur bevindt in de vorm van angst, eenzaamheid, verdriet en boosheid, soms eerst groeien en aanzwellen totdat de situatie onhoudbaar wordt voor de mens die zich binnen die muren bevindt. Als zijn of haar nood zo groot wordt dat de pijn niet meer te harden is, zal de muur openbreken vanuit een innerlijke schreeuw, een innerlijke nood. Dan zullen de stenen loskomen en zullen er gaten in die muur verschijnen, waardoor de liefde dan naar binnen kan komen…”